Projecten binnen de bouw en infra zijn gebonden aan flink veel wetten, regels, richtlijnen, normen, maatregelen van bestuur en ministeriële bepalingen. Regels die in het leven geroepen zijn om de veiligheid op en rondom de bouwplaats te garanderen, om hinder door de projectwerkzaamheden te beperken en om de veiligheid straks in het bouwwerk zelf te garanderen.
In deze blog buigt bbci Frijwijk zich over de wetten en regels die er gelden voor de omgevingsmonitoring. Regels die worden opgelegd vanuit de overheid, maar zeker ook door verzekeraars. Het Bouwbesluit 2012 laten wij buiten beschouwing omdat die voorschriften heeft met betrekking tot de kwaliteit van het bouwwerk zelf en de veiligheid op de bouwplaats. Het bouwbesluit heeft weinig invloed op de invulling van omgevingsmonitoring.
Een CAR-verzekering (Construction All Risk)) is een verzekering die schade dekt die ontstaan is als gevolg van bouw-, sloop- of infrawerkzaamheden. Een CAR-verzekering is geen algemeen geldende verplichting, maar wordt vaak wel vereist door de opdrachtgever. In veel bestekken en bouwovereenkomsten staat de CAR-verzekering dan ook opgenomen. Het is sowieso verstandig om een CAR-verzekering te overwegen omdat andere, standaard verzekeringen de risico’s van bouw- en sloopwerkzaamheden niet dekken.
Wil je een CAR-verzekering afsluiten om het project te verzekeren tegen onder andere schade in de omgeving dan zal het project zich moeten committeren aan de eisen van de verzekeraar. De verzekeraar zal ieder project afzonderlijk bekijken en aangeven wat de eisen zijn met betrekking tot omgevingsmonitoring.
Het aanleggen van de bouwput binnen een stedelijk gebied is bij uitstek het meest risicovol binnen projecten. De aanleg en het bemalen van bouwputten, het graven van leidingsleuven en andere tijdelijke ontgravingen geven een verhoogd risico op schade van belendingen binnen de projectcontour. Immers dit zijn allemaal werkzaamheden die kunnen leiden tot te drastische schommelingen in de grondwaterstand. Juist daarom is de CUR-richtlijn 223 in het leven geroepen. CUR 223 helpt bij het efficiënt en effectief invullen van omgevingsmonitoring. Omdat de bouwfasen zo ontzettend van elkaar verschillen, is het zaak om de omgevingsmonitoring (zoals de monitoring op trillingen, deformatie, zettingen, grondwaterschommelingen en geluidshinder) mee te laten veranderen.
In de Bouw & Infra blijkt dat opdrachtgevers, (onder)aannemers, ontwerpers & architecten, verzekeraars en vergunningsverleners gebaat zijn bij CUR 223. Niet alleen worden risico’s op schade en hinder, schadeclaims en projectvertraging beperkt, maar ook de kosten voor monitoring blijven zo minimaal. Immers, de richtlijn CUR 223 geeft voorschriften om het effectief monitoren bij de aanleg van bouwputten te vereenvoudigen. De richtlijn bestaat uit:
Om te voorkomen dat projecten trillinghinder geven of dat trillingen naburige bouwwerken beschadigen, zijn de SBR Trillingsrichtlijnen én de BRL-norm 5023 samengesteld.
De SBR meet- en beoordelingsrichtlijnen bestaan uit 3 delen: deel A (schade aan bouwwerken), B (hinder voor personen in gebouwen) en deel C (storing aan apparatuur). De richtlijn geeft aan welke trillingsniveau (ofwel heftigheid, intensiteit van de trilling) is toegestaan binnen een bepaalde projectomgeving. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen langdurige, kortstondige en steeds weer herhaalde trillingen (zoals bij treinverkeer). De trillingsmonitoring van bbci Frijwijk waakt ervoor dat de toegestane trillingsniveaus niet overschreden worden.
De SBR-richtlijnen geven aan welk trillingsniveau is toegestaan. BRL 5023 geeft aan hoe je dient te monitoren zodat de toegestane waarden niet overschreden worden. BRL 5023 stelt met name eisen aan de meetopstelling in het veld en aan de rapportage op de parameters, zoals deze door het SBR zijn geformuleerd. Bbci Frijwijk is certificaathouder van deze norm: wij voeren dus trillingsmonitoring en trillingsmetingen uit volgens de voorschriften van BRL 5023.
De bouw & infra is ook gebonden aan de voorschriften in de BRL-norm 5024. Deze geeft aan hoe bouwkundige opnames dienen te worden uitgevoerd. Bij opnames (of dit nu een vooropname, tussen- of eindopname is) wordt de staat van belendingen vastgelegd. Alleen als je opname voldoet aan BRL 5024 geeft deze een juridische grond, of een goed verweer tegen onterechte schadeclaims. Bouwkundige opnames zijn zeker zinvol binnen projecten waar onderaannemers elkaars werk steeds overnemen. Bbci Frijwijk is certificaathouder van BRL 5024. Wij voeren de opnames dus uit en rapporten volgens de voorschriften van KOMO.