Aannemers zullen niet alleen oog moeten hebben voor de uitvoering van een project binnen planning, budget en gestelde kwaliteitscriteria. Te allen tijde houden zij ook rekening met risico’s die werkzaamheden met zich meebrengen in die specifieke, directe omgeving. Maar met welke geotechnische risico’s heb je te maken wanneer je infra-, bouw-, sloop- of renovatieprojecten oppakt in binnenstedelijk gebied? En hoe zorg je dat je dat je voldoende inzicht hebt in wat de maximale grenswaarde is waarmee aspecten zoals grondwater, zetting en vervorming invloed op belendingen kunnen hebben zonder schade te geven?
Onder geotechnische risico’s worden risico’s verstaan met betrekking tot grondverplaatsing (zettingsrisico), ongeacht of deze verplaatsing horizontaal (zakking) of verticaal plaatsvindt. Een beweging van enkele millimeters zal geen schade geven, maar wanneer zal er wel schade ontstaan? Juist daarom is het belangrijk om te weten aan welke verplaatsing/beweging belendingen blootgesteld mogen worden zonder beschadigd te raken. Dit wordt onderzocht in een risicoanalyse en in de praktijk getoetst door een bouwkundige opname (opname belendingen).
Grondverschuiving wordt bijna altijd veroorzaakt door te heftige fluctuatie van de grondwaterstand. Projecten waar de inzet van bemaling nodig is en projecten die de druk op de ondergrond drastisch doen wijzigen, geven daarom de meeste geotechnische risico’s. Juist daarom monitort bbci vooral op projecten waarbij een grote bouwkuip/bouwput aangelegd wordt of waarbij het gewicht op de ondergrond door het project aanzienlijk verandert. Ook projecten die worden uitgevoerd dichtbij monumentale panden, kwetsbare belendingen of kades en oevers dienen extra gemonitord te worden. Daarnaast ontstaan bij de aanleg van ondergrondse parkeergarages veel geotechnische risico’s.
Geotechnische risico’s worden niet alleen veroorzaakt door bouwkundige en civiele werken. Ook de natuur, mijnbouw, het weer en verandering van het klimaat brengen geotechnische risico’s met zich mee. In Nederland is er in grote gebieden sprake van structurele bodemdaling, vooral in Groningen en het westen. Daarentegen komt Limburg omhoog. De bodemdalingskaart geeft inzicht in geotechnische ontwikkelingen als gevolg van natuurlijke verschijnselen. Daarnaast kampt Nederland de afgelopen jaren met grote droogte, dit brengt veel funderingsproblemen met zich mee.
Om geotechnische omgevingsrisico’s te beperken, monitor je op horizontale grondverplaatsing, op de zetting die druk op belendingen kan veroorzaken en specifiek bij het aanbrengen en verwijderen van damwanden. Ook is het belangrijk te monitoren op te grote schommelingen van de grondwaterstand. Bbci Frijwijk stelt efficiënte monitoringplannen op waarbij in iedere volgende projectfase de monitoring op- of juist wordt afgeschaald of de monitoring zich uitbreidt naar andere risico’s. In een overall monitoringsplan schetsen wij ‘het veld’ aan inclino– en grondwaterpeilbuizen, trillingsmeters, hoogte- en zakkingsmeetpunten en overige monitoringsopstellingen boven en onder de grond of in de diepere grondlagen. Bbci weet altijd de juiste meetopstelling te maken dankzij ruim 35 jaar ervaring.
Het is belangrijk om extra waakzaam te zijn bij risicovolle werkzaamheden zoals het uitgraven van kelders, het aanbrengen van een waterkerend scherm (zoals een damwand) of in de grond gevormde boor- of schroefpalen en het vullen of leegpompen van (compartimenten van) de bouwkuip. Bbci Frijwijk is vaak al in een ontwerp- of tenderfase betrokken bij projecten om mee te denken over de aanwezige omgevingsrisico’s en te adviseren over de meest efficiënte minimalisering hiervan.