Al ruim 30 jaar wordt Bbci Frijwijk ingezet door aannemers van bouw-, infra- en sloopprojecten. Sloop is daarbinnen een interessant ‘vakgebied’. Sloopwerkzaamheden geven immers een verhoogd risico op schade en hinder. Ook is sloop geregeld een onderdeel van grote bouw- en infraprojecten. Daarom buigen wij ons in deze blog over de vraag: hoe anders is omgevingsbeïnvloeding bij sloop? Ook beantwoorden wij vragen als wat de meest risicovolle werkzaamheden zijn en wat de grootste omgevingsrisico’s zijn bij sloop.
Ook sloopwerkzaamheden kun je niet uitvoeren zonder rekening te houden met de projectomgeving en met de risico’s op schade en hinder die je juist daar loopt. Ook de landelijke richtlijn ‘Bouw‐ en sloopveiligheid’ onderkent specifieke risico’s bij sloop. Deze richtlijn benoemt onderstaande schade als grootste risico’s juist bij sloop.
De kern van een sloop project is dat er met grof geweld een bouwwerk zal moeten worden afgebroken. Juist bij sloop is het belangrijk om maatregelen te nemen om de veiligheid op de projectlocatie te waarborgen en om maatregelen te nemen om schade en hinder binnen de risicocontour te voorkomen. Niet voor niets zijn er regels speciaal voor sloop opgesteld binnen de richtlijn ‘Bouw- en Sloopveiligheid’. Zoals gezegd vinden er risicovolle werkzaamheden plaats die onderstaande omgevingsrisico’s flink in de hand werken.
Als projectorganisatie is het belangrijk om de verantwoording te pakken in het voorkomen van schade die niet te herstellen is, of mogelijk alleen tegen hoge kosten. Wees bekend met de zwakke punten binnen de projectcontour. En zorg ervoor dat je (juist dankzij die kennis) werkzaamheden beheerst uitvoert.
Bij sloop is het voorkomen van hinder voor omwonenden ongekend belangrijk. Nog meer dan bij bouwwerkzaamheden kunnen omwonenden gevoelig zijn voor overlast zoals overmatige trillingen, geluidsoverlast, stof of verkeershinder. Het advies is om voldoende maatregelen te nemen om hinder te beperken en vooral ook om te communiceren met omwonenden. Belangrijk is dat omwonenden het gevoel willen hebben dat ze ‘gezien worden’ binnen het slooptraject. Doorgaans is het begrip en de tolerantie groter wanneer er gebouwd (en dus opgebouwd) wordt dan wanner er gesloopt wordt. Dit laatste stuit vaak op weerstand en bezwaar bij omwonenden.
Zoals gezegd geven trillingen de grootste problemen (lees schade en hinder in de omgeving) bij sloop. Logisch eigenlijk want met trillingen wordt één specifiek bouwwerk (vaak binnen een binnenstedelijk gebied) gesloopt. Het is dus zaak om belendingen binnen de projectcontour niet ook te slopen ofwel deels ook te beschadigen. Sloophamers, pneumatische en hydraulische beitels, sloopkogels en explosieven dienen dus zeer beheerst te worden gebruikt. Niet voor niets besteden de SBR Trillingsrichtlijnen A (schade aan gebouwen), B (hinder voor personen in gebouwen) en C (storing aan apparatuur) aandacht aan sloopwerkzaamheden.
Om sloopwerkzaamheden beheerst uit te voeren en dus schade en hinder te beperken (liefst te voorkomen), stelt de landelijke richtlijn Bouw‐ en sloopveiligheid dat het ‘opstellen van een monitoringsplan noodzakelijk’ is. Dit om te voorkomen dat schade van categorie C wordt veroorzaakt (schade waarbij zeer ernstige vervormingen, scheefstand of zettingen). Ook het Bouwbesluit 2012 benoemt het monitoringsplan, als één van de bescheiden die opgesteld zullen moeten worden wanneer er een bouwput gemaakt wordt. Dit om schade aan naburige bouwwerken te voorkomen. Naast een monitoringsplan dienen ook de hoofdopzet van de verticale bouwputafscheiding en de bouwputbodem en een bemalingsplan voorgelegd te kunnen worden aan bevoegd gezag.
De richtlijn Bouw- en sloopveiligheid adviseert ook om een bouwkundige vooropname uit te laten voeren, nog voor start van de sloop. Deze vooropname is essentieel om te voorkomen dat reeds bestaande schade op jouw sloopproject wordt verhaald (privaatrechtelijke aansprakelijkstelling) maar ook om bewust te worden van de ‘zwakke plekken’ binnen je projectcontour.
Bbci Frijwijk voert bouwkundige vooropnames uit om de directe projectomgeving van sloopprojecten in kaart te brengen. Bij uitvoering van vooropnames houden wij vooral onderstaande doelen voor ogen.
Bbci Frijwijk stelt monitoringsplannen op om door alle projectfasen heen geen normen en richtlijnen te overschrijden. En om überhaupt schade en hinder te voorkomen, of tot een minimum te beperken. Zoals gezegd betreffen de omgevingsrisico’s vooral deformatie, zettingen, geluidsoverlast en nog het allermeest trillingshinder en -schade. Niet voor niets stellen de SBR Trillingsrichtlijnen dat je bij risicovolle werkzaamheden zoals bij sloop sowieso dient te monitoren op de intensiteit van trillingen, op de frequentie en op de duur van trillingen.
Bbci gebruikt kennis uit de bouwkundige vooropname en de projectplanning om het monitoringsplan op te stellen. Doel is daarbij om voor iedere fase monitoring af te stemmen die de risico’s in die fase op een kosten-efficiënte manier monitort.
Heeft u vragen over omgevingsmonitoring en -beïnvloeding bij sloop? Neem dan contact op met bbci Frijwijk via nummer 010-281 84 44. Wij denken graag met u mee en geven graag advies.